Inclusieve arbeidsmarkt: “Niet extra, maar essentieel”

Inclusieve werkgelegenheid is niet alleen een maatschappelijk, maar ook een economisch vraagstuk. Terwijl personeelstekorten oplopen, blijft de inzet van vakmensen met een grotere uitdaging op de arbeidsmarkt onderbenut. Werkgevers vrezen gedoe: regels, subsidies, begeleiding. Ten onrechte, zegt Luciënne Boelsma, voormalig wethouder in De Fryske Marren: “Veel werkgevers zien vooral obstakels, maar realiseren zich niet dat er mensen zijn die met een beetje ondersteuning juist van grote waarde kunnen zijn. Die begeleiding voor zowel medewerker als ondernemer? Die is er gewoon.”

Goed voorbeeld doet volgen

Om de inclusieve arbeidsmarkt te stimuleren, is er aandacht nodig in verschillende componenten. Luciënne: “De eerste is bewustwording. Het is onmisbaar om zichtbaar te maken wat zo’n vakkracht kan toevoegen aan je bedrijf en inzichtelijk te maken wat ervoor nodig is geweest.”

Luciënne kijkt terug op de BAB & Breakfast – bijeenkomsten van Pastiel, waar werkgevers bij elkaar komen om verhalen te delen over de inzet van BAB-medewerkers. “Je hoort er de mooiste, realistische verhalen van medewerkers en werkgevers over het succes van de match. Zodra bedrijven in praktijkvoorbeelden zien wat er mogelijk is en wat het oplevert, voelen ze wat de kracht kan zijn van zo’n persoon als onderdeel van hun bedrijf. Oók bedrijven die benodigde begeleiding nog niet in hun DNA hebben.”

Geen plusje

Het tweede component zit in de verandering van denkwijze, ziet Luciënne. “In deze groep zitten ontzettend veel gemotiveerde mensen die graag aan het werk willen. Maar de toevoeging van zo’n vakkracht is voor veel bedrijven nog een plusje in plaats van een duurzame invulling van hun uitdagingen.”

Bij de gemeente De Fryske Marren, zijn diverse medewerkers aan het werk binnen het gemeentelijke groenteam. Luciënne: “Ze zijn daar niet ‘de extra krachten van Empatec’, maar duidelijk onderdeel van ons eigen team. Ze dragen een jasje van de gemeente en zijn net zo verantwoordelijk voor de klus als de medewerkers van de gemeente zelf. Daarmee verdwijnt het onderscheid en wordt de ‘inburgering’ in eigen team zodanig verbeterd, dat het voor iedereen een duurzame toevoeging wordt. Daar ontstaat een extra laag van zingeving.”

Een eerlijke én nuchtere kijk

Tegelijkertijd pleit Luciënne voor een realistische blik. Het is immers niet zo dat vakkrachten met een grotere ondersteuningsbehoefte hun werk op dezelfde manier kunnen uitvoeren als reguliere medewerkers. “Dat is wel zo eerlijk naar zowel de medewerker als het bedrijf,” zegt Luciënne. “Om deze medewerkers in hun kracht te zetten en echt onderdeel van je bedrijf te laten worden, is begeleiding en/of jobcarving nodig. Het begint met eerlijk kijken: wat is er nodig? En wie kan je erbij helpen?” Daar ligt ook een rol voor organisaties zoals Pastiel, die hierin kunnen coachen en ontzorgen.

Wat is een BAB-medewerker?

De BAB-doelgroep bestaat uit talentvolle mensen met een arbeidsbeperking die binnen de Banenafspraak vallen. Denk aan jongeren uit het praktijkonderwijs of speciaal onderwijs en mensen met een Wajong-, WIA- of bijstandsuitkering. Deze medewerkers hebben vaak intensievere begeleiding nodig, maar kunnen met de juiste ondersteuning waardevol werk leveren in een reguliere werkomgeving. Organisaties zoals Pastiel helpen werkgevers en kandidaten hierbij, zodat het voor beide partijen werkt.

Duurzame oplossing

Luciënne benadrukt dat het inzetten van vakkrachten met een extra uitdaging geen tijdelijke oplossing is. “De uitdagingen op de arbeidsmarkt zijn structureel. Zeker in sectoren zoals de techniek, bouw en zorg. Het is juist belangrijk om hiervoor het arbeidspotentieel te benutten en een duurzame oplossing te vinden.”

Hun inzetbaarheid gaat verder dan alleen arbeidskracht. “Deze mensen brengen motivatie mee. Ze grijpen kansen met beide handen aan en groeien door zingeving en werkgeluk. Dat maakt ze vaak loyaal en betrokken. En dat is goud waard in een krappe arbeidsmarkt.”

Het belang van een sociaal vangnet

Ook het sociaal werkleerbedrijf speelt hierin een belangrijke rol. “Het is een vangnet én een springplank. Voor mensen die extra ondersteuning nodig hebben, maar ook voor mensen die om wat voor reden dan ook tijdelijk uit het arbeidsproces zijn geraakt. Dat kan iedereen overkomen.”

Volgens Luciënne is het goed dat zo’n infrastructuur er is. “Het geeft rust. Je weet dat er altijd een plek is waar iemand weer aan zichzelf kan werken, in een omgeving die daar de ruimte voor biedt. Dat is van grote waarde. Niet alleen voor de mensen om wie het gaat, maar voor ons allemaal.”

Wat nu nodig is

Tot slot is de vraag wat er nu nodig is om de inclusieve arbeidsmarkt sneller tot een succes te maken. Volgens Luciënne ligt een groot deel van de oplossing in het verlagen van de drempels voor ondernemers. “Het moet makkelijker en overzichtelijker worden om iemand een kans te geven. Zolang werkgevers denken dat het ingewikkeld is, blijft de beweging uit.”

Daarom pleit ze voor duidelijkheid, eenvoud en betere ondersteuning. “Laat werkgevers zien wat er al mogelijk is, wie hen kan helpen en hoe weinig het soms vraagt om het verschil te maken. We moeten de praktijk laten spreken en zo de koudwatervrees wegnemen.”

Als de route duidelijker en toegankelijker wordt, verwacht Luciënne dat steeds meer bedrijven openstaan voor de inzet van deze vakmensen. “Dan komt het moment dichterbij waarop inclusiviteit geen uitzondering meer is, maar de norm.”

Lees meer in Empact

Meer interessante artikelen lezen zoals deze? In Empact lees je alles over de arbeidsmarkt, inclusiviteit, vakmanschap en sociaal ondernemen.

Neem een kijkje in Empact

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.